De baard is weer helemaal geaccepteerd, en dus laten mannen met alle liefde hun gezichtshaar weer staan met als doel om een epische baard te dragen. Helaas zijn we niet allemaal gezegend met een volle baardgroei, en dat is best vervelend als je toch graag een mooie baard of snor zou willen. Natuurlijk is er een opplakken ons de eer te na, dus kiezen we er dan vaak maar voor om er gladgeschoren bij te lopen. Toch kun je ook proberen om te werken met het gezichtshaar dat je wél hebt. Wij geven je er hier een aantal tips voor.
Hou de haren kort
Heb je kale plekken in je baardgroei, dan is het juist verstandig om je baardharen niet te lang te laten worden. Het klinkt vreemd, maar kale plekken vallen meer op wanneer de haren langer worden. Haren van 2 tot 3 millimeter werken beter om te maskeren dat je geen volle baard hebt. Probeer het eens en kijk of het resultaat voor jou acceptabel is.
Haarlijn aanpassen aan vollere baardgroei
Je kunt de haarlijn van je baard aanpassen, zodat je alleen baardhaar ziet op de plekken waar het wat voller groeit. Dit doe je door van je oorschelp tot je mondhoek in een schuin aflopende lijn de baardharen boven de lijn te verwijderen. Ditzelfde doe je vervolgens ook aan de onderkant van je baardgroei, van je hals naar de kaak toe. Je creëert op deze manier een haarlijn die er toch natuurlijk uitziet en wat overblijft is een baard met een vollere en nettere begroeiing.
Smal gezicht of brede kaken
Het kan zijn dat ook de vorige tip niet voor je werkt, omdat je simpelweg te weinig baardgroei op de kaken hebt. Dat is jammer, maar natuurlijk niet het einde van de wereld. Je kunt altijd nog kijken of je een ander soort ‘baard’ kunt laten staan. Heb je bijvoorbeeld op de kin wel een vollere baardgroei, dan kun je voor een sik gaan. Dit werkt vooral goed als je een wat smaller gezicht hebt. Heb je bredere kaken, dan kun je proberen of je voor een ‘chin strap’ kunt gaan: een hele dunne baard die je kaaklijn uitlicht.
Haar op de bovenlip
Er is natuurlijk ook altijd nog het haar bij de bovenlip dat verschillende mogelijkheden kan bieden. Enigszins cruciaal hierbij is dat er in het midden ook voldoende haar groeit, want anders krijg je twee halve snorretjes. Afhankelijk van hoeveel haargroei je hier hebt, kun je verschillende snorstijlen proberen. Je hebt de ‘original stache’, wat een getrimd snorretje is. Kun je hem de snor iets voller laten staan dan dat, dan kun je gaan voor de ‘chevron’, een snor die de hele bovenlip bedekt. Groeit het écht goed daar onder je neus, dan kun je natuurlijk ook nog voor de epische opgekrulde snor gaan. Daar hoort natuurlijk wel een geheel eigen soort verzorging bij, compleet met invetten van de snorharen.
Haar langs de mond
Lukt het om een snor te laten staan, dan kun je uitproberen wat je daar nog aan kunt toevoegen. Groeit er langs je mondhoeken naar beneden ook voldoende baardhaar, dan kun je voor een ‘hoefijzersnor’ gaan. Dat is een snor met lange uiteinden die naar beneden lopen. Dit is wel een beetje jaren ’70 en een tikkeltje porno ook, maar als het werkt voor jou moet je het vooral doen. Groeit er ook nog voldoende haar op je kin, dan kun je een ringbaardje uitproberen. We kennen allemaal de bijnaam hiervan, maar gelukkig is de populariteit daarvan allang weer verleden tijd.
Snor plus
Geen substantiële baardgroei langs de mondhoeken maar wel een potentiële snor op de bovenlip? Ook dan kun je kijken of je het nog kunt uitbreiden. Je kunt een snor immers ook combineren met een sik. Groeit er ook haar onder je onderlip, dan kun je voor de ankerbaard gaan. Die spreekt redelijk voor zich: het haar onder de mond lijkt qua vorm op een anker. Lukt een snor en een sik ook niet? Als je toch onder je onderlip voldoende haargroei hebt, kun je nog voor de ‘soul patch’ gaan.
Vergeet je bakkebaarden niet
Vergeet ondertussen ook niet dat je baardgroei zich niet alleen rondom je mond afspeelt. Wanneer de volheid van de begroeiing daar tegenvalt, kan het nog altijd zo zijn dat er op en onder je slapen wel voldoende baardgroei is. In dat geval kun je je bakkebaarden laten staan. Probeer ook eens of zogenaamde ‘mutton chops’ lukken: extra dikke, lange bakkebaarden. Een beetje Charles Dickens, maar we noemen het maar vintage.
