Als man ben je trots op je gezichtshaar. Het is een teken van je mannelijkheid en biedt je de mogelijkheid tot zelfexpressie. De manier waarop jij je gezichtshaar draagt zegt iets over jou. Of je daarmee altijd overbrengt wat je over wilt brengen, is de vraag. Verschillende stijlen van mannelijke gezichtsbeharing roepen associaties op bij sommigen of hebben bijnamen die afbreuk kunnen doen aan jouw trots, terecht of onterecht. We bespreken ter vermaak een aantal van die gevallen.
De pratende kut
Jij noemt het misschien een ringbaard, maar sinds Youp van ’t Hek het decennia geleden betitelde als een ‘pratende kut’, noemen veel mensen die niet zo’n baard dragen de ringbaard zo. Ironisch, want de soortgelijke haarstijl is voor het vrouwelijk geslachtsdeel dan juist weer uit de mode geraakt. Je vraagt je af of het een en ander met elkaar te maken kan hebben. In ieder geval is ‘pratende kut’ als bijnaam een uitstekende reden om toch af te zien van een ringbaard door je snor en sik niet aan elkaar aan te laten sluiten of gewoon je hele baard te laten staan. Een alternatief is natuurlijk ook om gewoon een trotse drager van een pratende kut te zijn. Wel kun je beter vocaal blijven, want als er niet meer gepraat wordt, blijft alleen het vrouwelijk geslachtsdeel over als typering van jouw ringbaard.
De geitensik
Je hebt het welbekende ‘kip en het ei’-dilemma. Wie was er eerst? Wij vragen ons af wat er eerst was: geiten of mannen met een sik. De sik roept namelijk bij veel mensen de associatie op met wat geiten onder hun gezicht hebben hangen. Dit terwijl de sik ook juist iets intellectueels kan uitstralen, een associatie die we dan weer niet meteen met geiten hebben. We denken aan wetenschappers die al wrijvend aan hun sik met briljante gedachten op de proppen komen als ware de sik een hulpmiddel in het bereiken van die gedachten. Helaas blijft het voor de gemiddelde echter gewoon een geitensik wat je onder je kin hebt hangen.
Soul patch
Haar onder je onderlip wordt in de Verenigde Staten ook wel een ‘soul patch’ genoemd. Die naam ontleent deze vorm van gezichtsbeharing bovenal om het feit dat hij in de jaren vijftig en zestig populair was onder Afro-Amerikaanse muzikanten. Jazzmuzikanten weliswaar, maar ook die kunnen soul hebben. Dat roept de vraag op of het geen cultural appropriation is om als Europeaan zo’n soul patch te laten staan, maar feit is dat deze baardstijl (als je het überhaupt zo mag noemen, want het is gewoon een klein beetje haar) al veel langer bestaat dan dat. William Shakespeare en Vlad ‘Dracula’ Tepes hadden immers al een soul patch voordat het een soul patch was.
De hippie-baard
Het grootste gevaar van de drager van een lange baard is om voor hippie uitgemaakt te worden. Hippies waren hip in de jaren zestig, maar daarna heeft het tij zich toch weer behoorlijk tegen hen gekeerd, hoe bewonderenswaardig sommige van hun idealen misschien ook waren. Die idealen zijn dan ook niet direct de reden waarom je je er zorgen over moet maken om voor hippie uitgemaakt te worden, het is meer de associatie met ongewassenheid en onverzorgdheid met een tikje contraproductieve luiheid. Maar als jij jouw lange baard er netjes verzorgd uit laat zien en een aanpakker bent, heeft niemand het recht om jou een hippie te noemen.
De Hitlersnor
Hoe kan één persoon een bepaalde stijl gezichtshaar totaal verpesten? Het is Adolf Hitler gelukt. De populariteit van het snorretje dat zich alleen direct onder de neus afspeelt is na hem drastisch verminderd. Enkel een van de twee broers in de band Sparks durft er nog in het openbaar mee te verschijnen. Op zich jammer, want Charlie Chaplin had ook zo’n snorretje, en daar was natuurlijk weinig mis mee. Je kunt echter niet deze snor laten staan en verwachten dat mensen het níet met Hitler associëren.
De vrije keuze in de stijl van je gezichtshaar is dus in feite helemaal niet zo vrij als je een boodschap hebt aan wat andere mensen van je vinden. Maar misschien begint er met jou wel heel nieuw elan voor een bepaalde stijl, je weet maar nooit!